Uitgelicht

Ei van een vrouwelijke haan

Franse gasten zijn altijd heel dankbaar aan het ontbijt. Een roomboter croissant, stokbrood, roomboter, (liefst gezouten, die uit Bretagne), zelfgemaakte jams, jus d’orange en koffie is voor hen al een heerlijk uitbundig ontbijt.

Ik maak zelf de jams en doe dat met veel minder suiker dan 1:1 , iets dat ze hier nog niet kennen. Er wordt veel jam gemaakt, maar met evenveel of zelfs meer suiker dan vruchten, en bramen en frambozen worden gezeefd. Jam van vlierbessen en vlierbloesems maken ze niet. Omdat er minder suiker in de jam zit, smaakt het veel meer naar vruchten, waardoor ze mijn jam gelukkig heerlijk vinden, en een leuk aantal potjes kochten.

Een succes was de courgette jam, en wie een groentetuin heeft, weet dat als je courgettes hebt en ze eenmaal vruchten geven, niet meer kunnen stoppen met hun overdadige gift. We plukken ze op tijd want als ze de kans krijgen, dan worden het groene hulken. Na het maken van soep, cake en zoetzuur, hadden we nog steeds een niet te stoppen overvloed en dus even gezocht naar creatief met courgettes èn een Italiaans recept gevonden: courgette jam. Eerlijk gezegd zag ik het zelf helemaal niet zitten, bah jam van courgettes, en het was dan ook meer een wanhoopsdaad.  En toch, met sinaasappel, citroen en kruiden, erg lekker,  vooral op kaas zoals de Italianen het eten.

Maar yoghurt, melk, muesli en fruit lieten ze vaak staan bij het ontbijt, en een ei hoefden ze er echt niet bij, op een uitzondering daar gelaten. Zodat ik dat allemaal maar weg liet, tot ongenoegen van sommige gasten, die hier in Frankrijk een over de top Hollands ontbijt, zoals in het Bed and Breakfast programma van de T.V., verwachten. Dat programma waar de eigenaars elkaars B&B gaan (af)keuren en het ontbijt zo maken dat de helft ervan, in een gunstig geval, op de composthoop terecht komt.

Maar er vroeg zowaar eens een Fransman om een eitje, hij vroeg om een oeuf à la coq, ik dacht: “Wat vraagt hij nu, een ei van een vrouwelijke (la) haan?” en begon hartelijk te lachen om deze grap. Verbaasd keek hij mij aan. “Is dat niet mogelijk?” vroeg hij. Op mijn beurt keek ik hem verbaasd aan. “Wat bedoelt u?” Vriendelijk legde hij uit dat het een gekookt ei was, waarvan het wit gestold en het geel nog zacht was. O een zacht eitje!! Waarom het zo heette, begreep ik pas later toen ik zag dat het niet zoals haan geschreven wordt, niet le coq maar la coque. (=dop, schil)

Ik verdween direct in de keuken voor zijn zachte eitje, appeltje-eitje toch? Maar o jee, het was net te hard, het eigeel was niet geheel zacht. Gelukkig bleef hij een week, dus ik kreeg een herkansing, of herkansingen zeg maar. Pfff het werd de week van het perfecte ei. Het is mij niet gelukt. Dan was het te hard, dan snot zacht. Ik zette de eieren altijd op met koud water, dat moest ik niet doen, eerst water koken dan de eieren erin. Niet gelukt. Dan precies na 3 minuten direct eruit in het koude water. Niet gelukt. Vier minuten geprobeerd, niet gelukt.  Een eierkoker gepakt die ik nog ergens had. Nu moest het lukken. Niet gelukt. Zeven dagen zonder het perfecte eitje, ik kreeg er een eierhoofd van.

Het maakt schijnbaar uit of je veel of weinig eieren tegelijk kookt, en we hebben butagas wat misschien ook uitmaakt. Gelukkig was het een schat, deze man. Maar hij was dus een uitzondering, niet omdat hij een schat was, maar omdat hij een ei bij zijn ontbijt wenste.

Eierlepeltjes? Niet te krijgen hier. Ik heb ze in Nederland gekocht. Nu zal het in een grote stad allemaal wel anders gaan, maar ik woon op het platteland. La France Profonde zoals het zo mooi genoemd wordt. Eierdopjes? Op tafel gezet in het eerste jaar dat ik nog dacht dat ontbijt zo moest zijn. De eierdopjes werden gebruikt om er jam in te doen. De muesli kommen werden met koffie gevuld waar de croissants in gesopt werden. De vleeswaren en de kaas werden niet aangeraakt, evenmin het fruit. Het brood en de croissants werden gewoon op tafel gelegd i.p.v. op het bord, zodat de tafel en de grond rijkelijk bezaaid waren met kruimels. Maar ze genoten deze Fransen, ze waren super tevreden en daar waren we allemaal blij om.

En ik verwonderde mij om deze verschillen en genoot ervan. Zoals het antwoord dat ik kreeg van een zakenman die eens hartje zomer kwam ontbijten, een boom van een kerel. Ik vroeg aan deze stoere bonk of hij thee of koffie bij zijn ontbijt wenste. :”Heeft u chocolademelk mevrouw?”

“Natuurlijk meneer”, antwoordde ik glimlachend, niet uit vriendelijkheid zoals hij hopelijk dacht, maar omdat ik moest lachten om zijn vraag. 

Uitgelicht

Wijn met pootjes

’s Avonds zitten wij in de opkamer, daar is een houtkachel met een ruitje, waar we met een glaasje wijn lekker naar kunnen staren, en er staat een televisie met een ruitje waar we ook naar kunnen staren.

In deze opkamer begon zich op den duur een hele indringende wijnlucht te verspreiden. Eigenlijk vonden we dat toch gênant; dronken we nu toch teveel wijn? Toen Cleem eens bij de huisarts was, vroeg de arts hem hoeveel wijn hij dronk, en ik antwoordde toen: “Net zoveel als de Fransen”. Onze arts antwoordde ernstig: “O, dat is teveel hoor, een fles per dag.”

Nou, zo erg was het niet, maar toch rook onze opkamer zo langzamerhand wel als een wijnvat. Tja, wat moesten we daaraan nu doen? We stopten een week en de zevende dag keken we elkaar aan, en tegelijkertijd  pakte ik de wijnglazen, en Cleem deed de kast open om de kleine plastic container met wijn, die op de grond stond,  te pakken.

Zodra hij die optilde, spoten er vier straaltjes wijn, als fragiele, pasgeboren rode pootjes, uit de onderkant van het pak. Met  verbazing zagen we dat er een enorme rode vlek in de betonvloer zat en dat de wijncontainer, waarvan de vier hoekjes keurig  open geknaagd waren,  bijna leeg was. Nu snapten we waar de wijnlucht vandaan gekomen was!

We zetten een muizenval in de kast.  Die bleef leeg. Toen ik na een week een lekker biologisch sapje wilde pakken, zag ik dat alle hoekjes van de heerlijke biologische sappen waren open geknaagd. Overal was wat sap uitgelopen, verdomme, kon dat beest niet één pak helemaal leeg drinken?

We zetten een tweede muizenval erbij. Die bleef ook leeg en toen we weer in onze opkamer zaten te genieten van film en wijn, hoorden we een olifant in onze trapkast. Vlug trok ik de deur open en deed het licht aan in de kast…..niets meer te horen en niets te zien. Mijn schouders ophalend, ging ik weer zitten en nam een slok wijn “Bonk, bonk” daar begon het weer. Ik rende naar de kast en gooide de deur open hem: niets te zien en niets te horen.

Ik plofte ik op de bank terwijl ik weer mijn schouders ophaalde. Weer hoorden we het geluid. “Wat is dit toch, geen muis op klompen, maar wat dan, gadver een rat?” Ik deed mijn schoenen uit en sloop naar de kast en deed heel voorzichtig de deur open: niets te zien en een serene stilte. Maar toen we een fles Spa pakten, bleek die maar half vol te zitten, net als de vijf andere flessen.

We zetten een rattenval. Twee dagen erna merkte ik dat het een acrobatische rat moest zijn, want de 12 plastic flessen met azijn, stonden onaangeroerd in de kast, maar alle 12 zonder dop……..Het gekke was, dat er niet aan de pakken met rijst en meel geknaagd was. Nee, dit kon geen rat zijn,

We zetten een vangkooi. Eens op internet zoeken wat het zou kunnen zijn. Een steenmarter, het zijn slimme beestjes, beschermd, en je komt er niet meer van af, want als je ze weg krijgt, ruiken andere marters de lucht en kraken dan de woning van marter nr.1. Je zou een val kunnen zetten, maar ze zijn slim, je kunt ook kijken waar ze binnen komen, en een prop met kranten in het gat doen, en als je dan ziet dat ze die prop naar buiten geduwd hebben, dan weet je dat ze op dat moment buiten zijn en maak je het gat dicht.

O.k. pffff…Laat maar, ik haalde alles wat van papier en plastic was uit de kast, dan kon hij zijn gang gaan, er was niets meer te knabbelen voor hem, want het ging een marter om het knabbelen, liefst aan plastic of isolatie, maar aan dat laatste wilde ik maar helemaal niet aan denken.

Zo gingen enkele dagen voorbij, we merkten er bijna niets meer van, alleen was onze schoonzoon in die tijd hier en toen hij de toiletdeur opende, had hij oog in oog gestaan had met iets tamelijk groot bruins en harig dat op onze boiler zat. De marter had dus de brutaliteit om zelfs gebruik te maken van onze toilet.

Onderin de trapkast hadden we een open bak staan met schoensmeer, veters e.d. en Cleem pakte op een dag de bak uit de kast en draaide zich naar mij om met zijn hoofd knikkend naar de bak: “Wat is dàt in godsnaam????”

Nu is leven met mij gecompliceerd, ik verander nog weleens wat in huis, de zakken met meel kunnen ineens in een andere kast staan, de veters kunnen ineens boven liggen, de kopjes kunnen ineens òp de kast staan, dus ik begreep die vraag wel. In de bak lag een dikke bruine, zo te zien kleverige smurrie. Ik voelde mij een vis die naar adem hapt. “Ik heb géén idee!” Voorzichtig roken we aan het goedje. “Het is soja, ja het is sojasaus!!” riep Cleem uit. En inderdaad de veters en de schoensmeer waren bedekt door de sojasaus voorraad die we in Nederland gekocht hadden.

De drie, nu lege, aangeknaagde sojasaus pakken stonden op de hoogste plank in de kast, achteraan, ik had ze niet gezien, maar de marter wel. In de kast droop de zwarte kleverige drap van de bovenste plank  door de speten van de onderliggende planken, via de ingemaakte potjes met zoetzuur, confituren en langs de muur naar beneden.  Op dat moment knapte er iets in mij. Nu was het genoeg!! Dat hij aan de pakken met  wijn, sap en aan de azijndoppen had geknaagd en ook nog van onze w.c gebruik maakte, tot daaraan toe, maar nu was de grens bereikt. Ik voelde een soort killers instinct in mij opkomen, hij moest dood, beschermd of niet.

Als een fanatieke en moordlustige detective snuffelde ik in en rond ons huis, zorgvuldig kijkend en voelend of er gaatjes waren waar hij door naar binnen kon. En die waren er veel, een bijna 300 jaar oude boerderij met muren van leem en zand, wat verwacht je. Gelukkig begon het te sneeuwen, en ik werd spoorzoeker. Ik dacht het gaatje gevonden te hebben en stopte die vol met kranten, dit heeft geholpen of de marter heeft geweten dat hij te ver gegaan is, of hij is misselijk geworden van de soja douche.

 

meisje met wijn

Uitgelicht

Een motorzaag in de nacht.

De nachten zijn hier donker, niet gewoon donker, nee, net als in het boek van Bot en Botje: “in een donkere, donkere nacht staat een donker, donker huis.” En dat huis is ons huis waar wij heerlijk slapen als het zo donker is. En stil. Zo stil, dat je niets hoort, echt helemaal niets, of ja, af en toe, het burlen van een hert, de schreeuw van een marter, het blaffen van een vos of een ree, en heel af en toe het bijzondere geluid van overvliegende kraanvogels. Elk geluid is voor mij een feest, als ik het hoor en zelf geen nachtgeluid maak, spring ik uit bed en gooi het raam verder open om met volle teugen te genieten van deze oergeluiden.

Op een nacht ontwaakte ik door een vreemd geluid, het hield op toen ik wakker werd, en terwijl ik mij afvroeg of ik het misschien gedroomd had, hoorde ik het weer. Even kon ik het niet thuisbrengen, in mijn onbewuste werd wat geregistreerd wat mijn bewuste nog niet kon bevatten. Ineens werd het helder: een motorzaag!!

Ik sprong uit het bed en gooide het raam verder open en luisterde met ingehouden adem; ja duidelijk een motorzaag…… Welke idioot gaat er nu om drie uur ’s nachts bomen zagen?? Of zo?? De haren op mijn arm rezen omhoog. Mijn oren deden hun uiterste best om zich beiden tegelijk naar het geluid te richten. Ik hoorde stemmen, dan was het tenminste niet één gek, maar het waren een paar mensen, en dit stelde mij, misschien vreemd genoeg,  gerust dat er meerdere mensen bij waren. Als er gezaagd werd zo midden in de nacht, dan was er misschien een ongeluk gebeurd, de kronkelende weg zonder verlichting was niet zo ver weg. Als dat zo was dan zou er misschien wel een trauma helikopter komen, die is hier sneller dan een ziekenauto.

Inmiddels was Cleem ook wakker, en het duurde inderdaad niet lang, of we hoorden de helikopter. Het was hartje zomer 2015, en het gras stond hoog in de weilanden, klaar om gehooid te worden. We zagen de helikopter rondjes vliegen, het was duidelijk dat hij een landingsplaats zocht. Blijkbaar was dat heel moeilijk, hij kwam steeds dichterbij en ging rond ons huis een plek zoeken, terwijl hij af en toe over ons huis vloog.

Wat een geweld! Enorme zoeklichten schenen naar binnen en op ons land, het gedreun van de laagvliegende helikopter denderde in ons lichaam. Een minuut of 5 of 10? Ik weet het niet, het duurde lang. Ik keek even naar het gastenverblijf, maar daar bleef alles donker, ze sliepen er doorheen. Uiteindelijk zagen we hem op de weg landen. Met het geruststellende idee dat alles onder controle was, doken we ons bed weer in.

De volgende ochtend lazen we dat er inderdaad een auto uit de bocht gevlogen was, zo het bos in,tussen de takken, de twee passagiers moesten bevrijd worden en werden voor observatie per helikopter naar het ziekenhuis gebracht.

Gerustgesteld verzorgden we het ontbijt voor de gasten, die slaperig aan tafel kwamen, en toen kwamen de verhalen. Doodsangsten hadden ze vannacht doorstaan, verstijfd hadden ze in bed gelegen, er werd vast naar een terrorist gezocht die zich hier verscholen had. Onze vrijwilligster had voor het dakraam gestaan, toen de enorme zoeklichten haar hele kamer verlichtte. Ze had de kamerdeur gecontroleerd of hij op slot zat en was met haar hoofd onder de dekens gaan liggen. Andere gasten hadden alles donker gelaten, zodat niemand zou merken dat zij daar waren. Arme gasten. En dat allemaal hier in ons stille, rustige gehucht.

Toch zijn we nog eens wakker geworden door motorzagen, deze keer in de vroege ochtend, Cleem sprong uit bed, vloog naar het raam en riep: “Shit, zie je wel, dat is in onze tuin!!”

En inderdaad tot onze grote verbazing en boosheid waren twee mannen bomen aan het zagen in onze tuin!!

Snel schoten we onze kleren aan en liepen met stoere, stevige passen op de twee mannen met motorzagen af. Wat mot dat? Het waren werknemers van de EDF de elektriciteitsmaatschappij, en zij mochten dat gewoon doen vertelden ze. Wij geloofden ze natuurlijk niet en gingen het direct verifiëren bij onze buurvrouw. Ja…dat mag, ze hoeven geen toestemming te vragen, ze mogen gewoon in je tuin of op je land weghalen waarvan ze denken dat het de bovengrondse elektriciteitsdraden gaat belemmeren. O.k. en dat ze ook de lage buxus snoeiden, nou ja, amputeerden, dat zullen we dan maar de Franse slag noemen.

bot en botje

 

 

 

 

 

 

 

Uitgelicht

10 jaar (une vie heureuse dans la Creuse)

 

“Waar begin je aan? Dat is wel heel naïef. Waarom laat je hier je kinderen, ouders en familie en vrienden achter? In Frankrijk schijnt niet iedere dag de zon. Je bent gek dat je je zekerheden los laat.”

“Wauw dat heb ik ook altijd willen doen. Wat een moed. Wat dapper. Wat jammer. Ik kan dat heel goed begrijpen en geef jullie helemaal gelijk.”

Dit waren enige reacties van onze vrienden en kennissen. Sommigen begrepen er helemaal niets van en anderen hadden ook een verlangend Frans hart in hun lijf kloppen.

10 jaar wonen we nu in Frankrijk, en nog steeds super gelukkig. Eerlijk gezegd geen dag spijt gehad. Hoewel het klimaat ruwer is dan we dachten. Iets gemist? Natuurlijk onze kinderen, kleinkinderen en andere familie! En af en toe een bakkie doen bij onze vrienden in Nederland zou ook welkom zijn. Dapper en moedig? Nee, zo heb ik het niet gevoeld, voor mij was het een gevoel van thuiskomen. Natuur, rust en ruimte, prachtige sterrenhemels, zo heerlijk om dit te ervaren.

Het wordt hier wel steeds rustiger. 10 jaar geleden kwamen we te wonen in een gehuchtje met 7 huizen met drie gezinnen en drie weduwen. Twee huizen werden alleen ’s zomers bewoond door 2 weduwen van 85+, en nog vier huizen met permanente bewoners: een gezin met 2 kinderen van 15 en 18, een gezin met 2 kinderen van 15 en 19, een gezin met 2 kinderen van 6 en 8 jaar, en een weduwe van 73 jaar, Monique, zij is onze beste vriendin geworden.

Nu 10 jaar later zijn alle kinderen het huis uit, de twee oudste weduwen zijn overleden en hun huizen staan leeg. Eén echtpaar is gescheiden en alleen de man woont hier nu nog.

Toen we destijds de verhuiswagen aan het uitladen waren, stopte hier een auto met onze nieuwe buurvrouw Monique, zij kwam enthousiast naar ons toe en verwelkomde ons met een zoen op ieder wang. Nu weten we inmiddels dat er hier wat afgezoend wordt. Zelfs de buurjongen, die toen 15 jaar was, zoende ons op beide wangen toen we daar de sleutel gingen halen. Ik denk niet dat Nederlandse jongens met deze gewoonte gelukkig zouden zijn. Een Nederlandse jongen die hier al een paar jaar woont, kwam mij dan ook tegemoet met zijn rechterhand ver vooruit gestoken “Ik zoen niet hoor!”

Een Engelsman die op een camping in de Dordogne naast ons stond, zei, toen ik hem als afscheid een hand toestak: “Waarom steek je je hand uit, je vormt zo een half kruis en dus een grens voor je lichaam.” Inderdaad, als twee mensen hun rechterhand uitsteken, vormen ze zo een grens, dus afstand. Ik vind die verschillen boeiend. Veel is er veranderd in die 10 jaar, het is wat moderner geworden hier op het platteland, dat wel, maar er wordt nog altijd met cheques betaald en verschillen en misverstanden blijven  altijd bestaan.

Toen we hier formulieren voor de verzekering moesten invullen, vroegen ze o.a. onze taille. We verbaasden ons en vroegen ons af of dat met het buikvet te maken had. We pakten de centimeter en namen braaf onze taille en vulden het netjes in. Weken later kregen we het formulier terug met een dik rood kruis door de maten. We begrepen het niet en namen voor de zekerheid nog eens onze taille en stuurden het formulier nog een keer op. Het kwam weer terug met een rood kruis erdoor.

“Die stomme Fransen, kunnen ze niet lezen of zo!” Ja als er één woord  is dat we kennen dan is het toch wel taille!! Boos ging ik achter de computer zitten om het op de zoeken. “Taille = lengte”…………….merde. Beschaamd vulden we netjes onze lengte in en stuurden het formulier op, dat we dit keer niet terug gestuurd kregen.

Beetje vreemd inderdaad, twee bollen die zich wilden verzekeren. Eén van 85 cm en 52 kg en één van 1.10 cm en 100 kg.

klein dik

Met dank aan Ine v.d Westlaken voor bovenste(!) foto.

 

 

 

 

 

Uitgelicht

De verliefde koe

Ik ben geen boerin, ik weet niet veel van het boerenland, maar ik herinner mij dat de koeien altijd in weilanden met sloten eromheen liepen, of achter stevige palen met flink veel prikkeldraad. Maar als koeien hier grazen, wordt het terrein afgezet met hele dunne ijzeren paaltjes, zo dun als een potlood, waar één uiterst dun draadje doorheen loopt, waar stroom op gezet wordt. Daarom moeten de koeien niets van dunne draadjes hebben en vormen de vieze, meestal groenachtige, dunne kunststof draadjes een barrière voor hen die voldoende is.

Toch vind ik het toch altijd nog spannend om langs een kudde te lopen met zo’n minimaal draadje tussen ons in, vooral als daarachter een bodybuilder stier graast.

Alhoewel de stieren zich meestal afzonderen van de kudde. Als je langs het draadje loopt, komen de kalfjes meestal nieuwsgierig kijken, en hun moeders komen er dan loeiend achteraan. Waarschijnlijk waarschuwen die de kalfjes voor die rare beesten op twee poten, want als je even een onverwachtse beweging maakt, al is het dat je even moet kuchen, dan schieten de kalfjes naar achteren en hollen verschrikt weg.

Maar wat er ook gebeurt, de stier kijkt niet op of om, alsof hem niets interesseert. Hij graast of hij ligt en herkauwt. Meestal het verste weg van het draadje, wat ik helemaal niet betreur. Gelukkig zijn koeien niet zo heel slim dat ze zich kunnen verenigen en dan samen een coup kunnen plegen om door dit draadje heen te breken.

Eén keer kwam de stier wel steeds heel dicht bij het hek. Dat kwam door een verliefde koe, en dat ging zelfs de onverschillige stier te ver.

Die koe was verliefd op Cleem, en volgens mij Cleem ook op haar, gezien zijn lyrische beschrijving van de koe: ”Ze heeft een prachtige bruin fluwelen vacht. Ik heb zelden zo’n mooie koe gezien. Haar ogen zijn groot en glanzend en ze heeft enorme donkerbruine wimpers. Ze heeft ook hele mooie proporties, alles is perfect aan haar”.

Als Cleem langs het weiland liep waar deze kudde graasde, kwam ze, zodra ze hem zag, snel naar hem toe rennen, om hem vervolgens verliefd aan te staren met haar grote, glanzende ogen. Toen de stier, die aan de andere kant van de kudde, ongeïnteresseerd aan het grazen was, dit in de gaten kreeg, kwam hij met zijn 1300 kg heel hard aan rennen. De eerste keer keken we verschrikt of we iets roods aan hadden en verscholen ons achter dikke eikenbomen, die gelukkig ook bij het draadje stonden. Maar de stier boog zijn enorme kop bij de buik van deze koe, om er vervolgens in te prikken en haar zo te dwingen terug te gaan naar de kudde.

De koe werd steeds slimmer en probeerde op den duur argeloos naar het draadje te lopen waarachter haar amant was. Ik weet zeker dat, als koeien konden fluiten, ze gefloten zou hebben.

Maar de stier had het toch steeds in de gaten en rende dan weer naar haar toe om haar in haar buik te prikken, het arme beest.

Veertien dagen ging dit zo door, toen waren ze plotseling verplaatst en we hebben haar nooit meer gezien. Waarschijnlijk is ze bij onze burgemeester, die tevens slagersvrouw is,  in de vitrine terecht gekomen.

koe margreet
foto’s Margreet Kievit

Uitgelicht

Ker(st)mis

Drie weken voor onze eerste Kerstmis hier, waren onze buren al druk bezig met het zorgvuldig versieren van hun huis met snoeren en lampjes. Wij deden dit in Nederland nooit, maar werden aangestoken door hun enthousiasme en vonden dat we ons aan moesten passen. Daarom kochten we ook een snoertje dat we aan ons huis bevestigden, het viel ons wel op dat ons huis groter, of het snoertje kleiner was dan we dachten. Toen we de lampjes uittesten zagen we tot onze schrik dat er alleen 14 knipper standen op zaten. En dat het snoer niet uit witte, maar uit gekleurde lampjes bestond. Nou ja, voorruit maar. Maar alhoewel het nu bij de buren vol hing met snoeren, ging er nog geen lampje aan.

“Nee dat doen we pas een week van te voren, anders kost het zoveel aan elektriciteit. Er komen dan heel veel mensen speciaal hier naar toe rijden en ze stopten dan zelfs met hun auto om naar de lampjes te kijken!”

En inderdaad de week voor Kerstmis, gingen we ’s avonds, zoals iedere avond de hond uitlaten en….een kakelbonte kermis flitste ons tegemoet. Ik heb nog nooit zoveel verschillende kleurtjes, lampjes, flikkeringen, heen en weer zwaaiende opblaasbare sneeuwpoppen en Kerstmannen gezien op zo’n klein oppervlakte. En het ergste was dat er totaal geen verband te ontdekken viel. Alles leek wel gedumpt. Ik vind blauwe, gele, paarse, violette lampjes niet echt kerstlampjes, maar onze buren wel. Schrijnend in deze kakelbonte vertoning was ons snoertje dat eenzaam aan ons huis zijn uiterste flikkerende best deed. Ik begrijp nu wel waarom auto’s stopten als ze hier langs reden, ik denk dat hun mond openviel en ze verlamd moesten toekijken naar zoveel geweld.

Ik moet zeggen; het zorgde er wel voor dat wij een hele leuke avond hadden, want we hebben heerlijk gelachen. Zelfs toen we binnen waren, we hoefden elkaar maar aan te kijken en brulden het weer uit.

Even erna was het Oud en Nieuw, we hadden al gemerkt dat ze dan geen oliebollen eten, maar oesters slurpen. Helaas hebben Cleem en ik het onzalige, on-culinaire idee dat oesters naar zoute snot smaken, maar we doen wel graag mee met het drinken van champagne. En even voor 12 uur openden we de fles, zonder knal,  want dat schijnt niet te mogen, en gingen, stevig ingepakt, met een gevuld glas naar buiten om met de buren te proosten en te genieten van het prachtige vuurwerk. Onze overbuurman is behalve conducteur op de TGV, ook vuurwerkdeskundige. Hij vroeg ons in de zomer om mee te gaan naar een vuurwerkshow hier in Mérinchal bij het kasteel. Veel vertrouwen hadden we er niet in, immers alles is hier klein en kleinschalig, en er staat meestal dat er een “Grand Spectacle” i.p.v. “Grande Débâcle” is. Wat een verrassing was het om een indrukwekkend professioneel vuurwerk mee te maken, met muziek en lichteffecten op het kasteel, inderdaad een “Grand Spectacle!”

Daar stonden we buiten, de vrieskou trotserend, met onze inmiddels lege glaasjes. Het was stil, heel stil, ijzingwekkend stil. En niemand te zien. “Wat een prachtige sterrenhemel, zal ik de glaasjes nog eens vullen?”vroeg Cleem “Of zullen we…..” “naar binnen gaan” vulde ik aan. Het liep inmiddels tegen kwart voor één, en binnen bij de warme kachel schonken we onszelf nog maar een glaasje in om te proosten op het Nieuwe en vooral Gezellige Jaar dat het ongetwijfeld zou worden.

foto met dank aan Margreet Kiewiet
foto met dank aan Margreet Kiewiet

 

Uitgelicht

Dagje Duitsland, dag hondje?

“En plotseling, vanuit het niets, verschenen drie agenten, die rustig doch ernstig kijkend voor mij gingen staan. Twee mannen en een vrouw, maar van de vrouw zou ik geen steun krijgen, dat zag ik direct.”

Vanaf ons gehuurde vakantiehuisje in de prachtige Voerstreek in België, reden we naar Aken. In de auto zat ik flink te balen dat onze hond nog niet ingeënt was. Hij had al lang zijn jaarlijkse enting moeten hebben, maar er kwam steeds wat tussen: dierenarts gesloten, komt morgen wel, geen zin vandaag, o helemaal vergeten tot: nu is hij al dicht. En plotseling was het al voorjaars-vakantietijd voor ons. We gingen naar Nederland, ja daar kun je ook op vakantie gaan, en naar Duitsland, dat dacht ik tenminste.

En natuurlijk moet je hond ingeënt zijn, hier in Frankrijk, maar zeker als je de grens overgaat, en hèèl zeker als je naar Duitsland gaat. “Neeeee, we gaan niet naar Duitsland, we gaan naar België ! Het huisje ligt in de Voerstreek in België ! “,  aldus Cleem. En nu hadden we toch plotseling een georganiseerd familie uitje naar Aken, o.a. om de Dom te bezoeken. Dus toch naar Duitsland, met onze hond Coucou op de achterbank van de auto, omdat we hem niet de hele dag alleen in een vreemd huis wilden laten.

“O shit, ik heb mijn paspoort nog in het huisje laten liggen!” schrok ik ineens. “Wie vraagt er tegenwoordig nog naar een paspoort, we rijden zo al Duitsland binnen” antwoordde Cleem. Bij de Dom aangekomen, mocht Coucou, hoewel hij netjes was aangelijnd, niet mee naar binnen. En dus ging ik op een terrasje in het zonnetje zitten, genietend van een pleintje met relaxte mensen, kinderen en honden in vakantie stemming.

Tegen de tijd dat de rondleiding afgelopen zou zijn,  slenterde ik langzaam richting de Dom. In de verte kwam Cleem aanlopen, met zijn familie napratend  over de rondleiding die ze hadden gekregen. Coucou had zijn baas natuurlijk direct in de gaten en begon te kwispelen en trok zachtjes aan de riem. Cleem had nog geen oog voor hem, en Coucou piepte zachtjes alsof hij wilde zeggen: “Zie je mij dan niet?” Cleem was nu al bijna bij hem, nog 10, 8, 6 meter, ik maakte de lijn los, en hij rende naar zijn baas toe.

En plotseling, vanuit het niets, verschenen drie agenten, die rustig doch ernstig kijkend voor mij gingen staan. Twee mannen en een vrouw, maar van de vrouw zou ik geen steun krijgen, dat zag ik direct.

“Is dat uw hond?” vroeg de vriendelijkst kijkende agent. Er schoot van alles door mij heen, en omdat ik heel gebrekkig Duits spreek, stamelde ik : “Nee, dat is zijn hond”, terwijl ik vlug naar Cleem wees.

De agent keek mij onderzoekend aan : “Maar U heeft de riem in uw hand ! “, ik voelde de riem in mijn hand branden, en nu kwam Coucou ook nog vrolijk naar mij toe huppelen en duwde zijn kop tegen mijn hand. Ik maakte de riem maar weer, enigszins beschaamd, vast.

“Weet u dat u hier geen honden los mag laten lopen? Dat kan u € 50,- kosten ! “klonk het streng.  Ik slikte en probeerde met mijn Duits nog uit te leggen dat ik hem maar even los had gelaten. “Weet u dat de boete € 50,- kan zijn? ”

Ik keek smekend naar Cleem, of hij nog iets wist aan te voeren ter verdediging. Maar hij stond bevroren op de plek waar Coucou hem begroet had. “Mevrouw, weet u dat u hier uw hond niet los mag laten lopen? ” Ik knikte nee, en deed maar net of ik net zo onnozel was als ik Duits praatte.

“Ausweiss Bitte!” verschrikt keek ik hem aan. Ik kom bijna nooit in Duitsland en wist niet dat deze woorden nog gebruikt worden. Na die eerste schok, kreeg ik een tweede, toen ik er aan dacht dat ik mijn paspoort niet bij mij had. “Cleem je paspoort, laat je paspoort zien !” riep ik naar hem. Hij graaide in zijn tas en haalde zijn paspoort te voorschijn. De agent schudde zijn hoofd. “Nee, ik wil UW paspoort zien!”

“Ik ben mijn paspoort vergeten. “antwoordde ik zachtjes.

O wacht even, dat verandert de zaak, ook nog geen paspoort bij haar. Hij keek de andere twee agenten betekenis vol aan, die keken nu nog strenger. De agent pakte zijn notitie boekje en een pen, keek mij aan en vroeg: “Waar woont u?”  “In Frankrijk.”  “IN FRANKRIJK? ”  Hij had natuurlijk aan mijn Duits gehoord dat ik uit Nederland kwam.

“Ja ik woon in Frankrijk, maar ik ben Nederlandse, ………………maar mijn paspoort ligt in België in het huisje en we gingen voor  een dagje naar Duitsland” .  De agent met het boekje kon een glimlach niet onderdrukken, hij draaide zich om naar zijn collega’s, maar die leken zo uit de Opel reclame gestapt; ~Duitsers maken geen grappen~.

“U heeft u hond los laten lopen en geen paspoort bij u ! Waar woont u in Frankrijk?”  Hij schreef het adres in zijn boekje.  “Heeft u een Franse hond?”  Ik knikte, alhoewel onze hond Frans en Nederlands begrijpt, maar dat hield ik maar even voor mij.

“Geeft u dan maar het paspoort van de hond”.   “Dat ben ik ook vergeten.” fluisterde ik. “Wat zegt u, ook het paspoort van de hond niet bij u? ” De drie agenten begonnen druk met elkaar te overleggen. “Heeft de hond een chip? ” Gelukkig hadden we hem gechipt en ik knikte gretig. Hij toverde een chipreader uit zijn zak en die piepte zoals het hoorde. Daarmee konden ze zien dat Coucou geregistreerd was in Frankrijk.

Weer smoesden ze even samen. De agent deed zijn mond open om wat te zeggen, toen zijn collega het genoeg vond en zijn kale hoofd tussen mijn hoofd en die van zijn collega wrong, mij indringend aankeek : “Sprechen Sie Deutsch? ” Wat bevestigde dat mijn Duits niet als Duits beschouwd werd. “Een beetje”  “Weet u dat u hier geen hond los mag laten lopen? En dat dit € 50 kan kosten? Zeker met zo’n grote hond als u heeft”. Hij wees naar Coucou, die, als bastaard Border Collie kwispelend naar hem stond te kijken en daarna triomfantelijk naar mij keek of ik wel gehoord had dat hij nu als “grote hond”beschouwd werd.

Hij bracht zijn gezicht nog wat dichter bij ” Ik kan nu niet checken of u hond is ingeënt, maar u heeft geluk dat ik u vertrouw dat uw hond is ingeënt. Want als dat niet zo zou zijn, zouden we de hond nu direct in beslag moeten nemen en voor 3 weken in quarantaine moeten doen.”

Hij bracht zijn gezicht nog dichterbij en fluisterde : “En u heeft nog geluk dat u niet in Zweden bent, want dan zou de hond direct doodgeschoten worden!”

Hij ging weer rechtop staan en zei: “Maar wij zijn niet zo onaardig hier in Aachen en u komt er met een waarschuwing vanaf! ” Ze groeten en liepen verder.

Ik keek naar Cleem, die lachte terwijl hij uit zijn tas het hondenpaspoort haalde en hem triomfantelijk boven zijn hoofd heen en weer zwaaide: “Haha, ik had hem wel, maar deed net alsof van niet.”  “Weg, stop hem weg!” siste  ik.

Gelukkig hadden de agenten het te druk met hun geniet momentje om nog achterom te kijken.

 

 

 

Uitgelicht

Wat doet dat touwtje daar?

In het begin vond ik het zo gek dat de mensen hier hun land niet afgrendelden met een degelijk hekwerk maar met een vies, meestal groenachtig, dun kunststof touwtje. Zelfs bij onze ingang hing zo’n vies touwtje, dat we natuurlijk direct weghaalden.

Tot ik op een dag rumoer hoorde, dat is dus al heel wat hier! Natuurlijk moest ik kijken wat er aan de hand was. De boer,vader van de boerin, kwam voorbij rennen en stopte bij onze ingang om een nieuw vies groen touwtje voor de weg te spannen en rende daarna door na de buren om hetzelfde te doen. Niet lang daarna kwam een kudde koeien voorbij denderen, eerst een boerenknecht, de lokker als een soort rattenvanger van Hamelen, , daarna de koeien met de kalfjes, en achteraan de stier de weg plaveiend met slierten koeienpoep. En als laatste de boerin, rennend , wat een conditie heeft die vrouw! Heuveltje op, heuveltje af. De kudde wordt naar een ander weiland gebracht waar ze in een paar dagen het hoge gras minimaliseren en dan weer na een volgend weiland gaan.

Als je met de auto onderweg bent, kun je deze kuddes op de kleinere wegen tegenkomen. Op een dag kwamen we weer zo’n kudde tegen, en we reden er langzaam achteraan. Maar er klopte iets niet, de koeien waren anders; wat was er nou anders?

Plotseling zei Cleem:”Er is niemand bij!”En inderdaad, de koeien keken ondeugend! Ze hadden zelf het initiatief genomen om naar een ander weiland te gaan, het gras van de buurman is groener, zelfs voor koeien.

Er achteraan rijdend zagen we dat de voorste koeien een gat in de heg ontdekten waarachter een prachtig bouw/weiland. Ze renden door dit gat en begonnen een vreemd soort dans op de heuvels van dit nieuw ontdekte terrein. Heb je weleens een koe gezien die bokkensprongen maakt? Juist, meestal doen ze dit als ze voor het eerst buiten zijn. Maar dit zijn buiten koeien, die blijven ’s zomers en ’s winters in de wei. De hele kudde wrong zich door het gat en begon te dansen en te springen, we konden ons lachen niet houden en bulderden het uit. En we konden in geen velden of wegen iemand ontdekken, dus we lieten de koeien daar maar lekker genieten.

Onze boerderij is meer dan 260 jaar oud en was het eerste huis hier in het gehuchtje. Heel vroeger was op deze plaats een heilig bos waar de druïden hun ceremonies hielden. De naam in de middeleeuwen was Le Luc, wat later verbasterde naar Le Lac wat in het Nederlands: “Het Meer” betekent. Maar het heeft niets met een meer te maken. Sommige vakantiegangers zoeken hier dan ook weleens tevergeefs naar het meer, nu zijn hier meren genoeg, maar niet op ons terrein. Misschien ligt hier wel een gouden snoeimes, maar dat hebben we tot nu toe niet gevonden.

De boer die hier voor de vorige eigenaar gewoond heeft, vertelde ons hoe ze de boerenkar inspanden , geen paard ervoor zoals ik dacht, geen ossen, daar hadden ze geen geld voor, maar gewoon twee koeien. Die waren voor het werk, de melk, de kalfjes en het vlees. Als ze dan het hooi naar binnen reden, liepen ze zover mogelijk naar binnen tot de koeien met hun kop tegen de muur stonden, en dan werden ze los gemaakt en kon er één koe rechtsom en de ander linksom langs de muur lopen om weer naar buiten te gaan. Zo krap was het. In één van de gastenkamers zat vroeger een gat in de vloer, waardoor ze het hooi naar beneden konden gooien zodat het de koeienstal in kwam. Ze hadden 5 koeien, inderdaad zijn de voerbakken en de koeienhokken nog te zien. En kippen die ook in de koeienstal sliepen, vanwege de vele roofvogels, marters en vossen.

De kippen van onze overburen zijn allemaal door de buizerd “gekipnapped” en daarna opgepeuzeld. En onze buurvrouw Monique liet vol trots haar nieuwe aankoop zien: kippen, ganzen, parelhoenders en kalkoenen, om enige maanden later te merken dan de marter wel trek had in een feestmaal en alle 12 beesten had doodgebeten.

Verder had de boer die hier woonde 2 varkens gehad die in een klein schuurtje tegenover ons huis stonden te stinken. Ook had hij een klompenmakerijtje, ja ze liepen hier ook op klompen. Ze verbouwden hun eigen groenten, en dat was het dan. Hard werken, maar daarmee redden ze het net. In ons gehuchtje waren er 4 boerengezinnen die zo rondkwamen. Nu heeft één boerin de hele omgeving als haar domein om rond te kunnen komen. Zij heeft ongeveer 150 vleeskoeien, die in kleine kuddes grazen in de kruidige weiden met hun kalfjes en een bodybuilder stier van vlees en bloed. Zij, een jonge boerenvrouw van achterin de 30, heeft het bedrijf een paar jaar geleden overgenomen van haar vader.

Ze heeft een zoon van zestien en ze is alleenstaand, hoewel de roddels gaan dat ze een mannenverslindster is, wat ik heel knap vind, want jonge ongehuwde mannen vind je hier als een speld in een hooiberg. Maar misschien hebben de roddels te maken met gehuwde oudere mannen. In ieder geval heb ik veel bewondering voor haar, want ze is vrij tenger en doet echt stoer werk. Ik heb er wel eens aan gedacht om haar op te geven voor “Boer zoekt vrouw” maar dan een man. Dat programma heb je hier ook, hier heet het : “L’amour dans le pré”, makkelijker, dan hoef je niet moeilijk te doen met Boer zoekt vrouw, maar dan een man. Waar kies je voor:  “Liefde in het weiland” of “Boer zoekt vrouw”. Hahaha woorden zeggen genoeg!

 

Uitgelicht

Ja ja, die Néné

Recht tegenover ons woonde Néné, zij was achterin de 80 en nog steeds ondeugend, dat zag je direct als je in haar glinsterende donkerbruine ogen keek. Ze liep een beetje gebogen en vaak met een stok, gemaakt van een boomtak. Rollators zie je hier niet, als je die hier zou gebruiken, zo je zo de heuvels af racen.

De vaak stokoude bewoners redden zich met de middelen die hier voorhanden zijn. Je ziet ze met zo’n stok lopen, veel wonen nog in hun eigen huis, en ze tuffen met een slakkengang overal naar toe met hun krakkemikkige  autootje, want een rijbewijs heb je hier voor je leven. Er is sprake van om dit te veranderen, maar er kwamen enorme protesten, wat zouden al die ouwetjes dan moeten? Het openbare vervoer bestaat hier niet in “ce pays perdu”, en voor een broodje moet je al een eindje rijden, laat staan wandelen met een boomtak-stok, dan ligt binnen de kortste keren de weg bezaaid met stokken en bijbehorende mensen en sterft het hier versneld uit.

Onze vrolijke Néné had meestal een zelfgebreid lila vestje aan of zo’n mouwloos schort waar hier alle oudere huisvrouwen mee lopen. Ja hoor, ik bijna ook. En als ze mij zag,  kwamen altijd de volgende woorden uit haar rood geverfde lippen :  “Où est votre mari ?” en dan keek ze heel ondeugend . ’s Winters woonde ze in een appartement in Clermont Ferrand , want dan hoef ze niet met hout te sjouwen voor de kachel en de winkels zijn dichtbij.

Ze vertelde dat hier vroeger veel te doen was, drie hotels/restaurants op de hoek van de straat, het treintje reed nog en er was een stationnetje. En je kon er elke zaterdag dansen, en ze draaide vrolijk een rondje met haar armpjes in de lucht. Zij deed mij aan Edith Piaff denken, levendig,  en charmant. Of ze kon zingen weet ik niet. Maar ze was ook geraffineerd, zo kwamen we erachter dat we ons kachelhout veel te duur bij haar gekocht hadden, wij wisten dat niet , maar alle buren waren boos op haar en vonden dat geen stijl, het was geen burenprijs geweest.

Zij nodigde ons eens uit om wat te komen drinken ’s morgens om half 11, koffietijd.Wij hadden het de avond ervoor heel gezellig en heel laat gemaakt, waardoor we eens goed uitsliepen en pas wakker werden om 10 uur. Lui en langzaam gingen we ons douchen en aankleden en wilden net aan het ontbijt beginnen, toen ons de uitnodiging te binnen schoot. Wij haastten ons naar de buurvrouw, zonder te ontbijten, eerst maar de koffie bij Néné.

Op de tafel stond het al klaar, voor Cleem een longdrinkglas driekwart gevuld met Pastis, een sterke anijsdrank, en voor mij een kir, witte wijn met siroop. Dapper vulden we onze lege magen met het sterke vocht. En we hadden het nog niet leeg of ze wilde de glazen al weer vullen. Dat stonden we natuurlijke niet toe en beleefd bedankten we voor het heerlijke sap. Maar Néné nam daar geen genoegen mee en deed haar naam eer aan, ze pakte resoluut de fles met Pastis en kwam op Cleem af. Geschrokken schudde Cleem zijn hoofd en toen ze toch naderde, legde hij vlug zijn hand bovenop het glas. Ze pakte zonder pardon zijn hand en schoof die weg en het glas werd weer gevuld, nog wat meer dan de vorige keer. Ook ikzelf, die vanuit een vage wolk alles waargenomen had, moest eraan geloven. Met een dikke tong probeerde ik nog wat Franse woorden uit mijn mond te schudden, maar met het accent dat ik al heb, was dit natuurlijk helemaal niet te verstaan.pastis

Toen we slingerend, elkaar stevig vasthoudend naar huis strompelden, waren we blij dat we alleen de weg maar over hoefden te steken. En na ons verlate ontbijt werden onze ogen weer heel zwaar.

Alweer een paar jaar mis ik haar, ze gaf kleur aan ons gehuchtje. Ze zat na een knie operatie voor haar huisje in het zonnetje, zoals gewoonlijk. Maar ze viel daar toen ineens vaak en lang in slaap. Het bleek dat ze te zware medicijnen voor haar tengere lichaam gekregen had, en na een paar dagen kon haar lichaam dat niet meer aan.

 

 

Uitgelicht

Vlierbloesem jammie jammie jams

De vlierbloesem lonkt mij nog altijd, de siroop flesjes zijn gevuld, maar het blijft nog steeds lekker ruiken. Naast ons huis staat een vlier die naar mij blijft lonken door zijn zwoele, geparfumeerde lucht. En in de omgeving zijn nog steeds volle, zware takken te zien, die mij uitdagen om iets te doen met hun witte bruidskleed.

Het is echt een vlierbloesem jaar, dat kun je niet alle jaren zeggen. En het wil ook niet zeggen dat het ook een goed vlierbessen jaar wordt in de herfst. Het kan zomaar zijn, dat er bijna geen bes aankomt. Het spreekt dus niet vanzelf dat ik de bloemen maar laat hangen om straks de bessen te kunnen oogsten.

Onze kweeperen bomen zaten dit jaar helemaal vol bloemen, we waren opgetogen, dat zou dit jaar een superoogst worden.  Vorig jaar waren alle bloesems, net als onze bloemen en groenten, volledig verdwenen of verwoest door een hagelbui. Dit jaar geen hagelbui, tot nog toe, maar wel een stiekeme ijskoude nacht, waardoor toch alle bloemen van onze kweeperen verdwenen 😦

IMG_20170504_184641
Onze kweeperen bloesem in mei

 

Daarom maar met de dag leven en genieten wat er in het hier en nu is 🙂 En omdat ik de gasten bij het ontbijt zelfgemaakte jammetjes aanbied, zou ik nu geen kweeperengelei kunnen maken maar wèl vlierbloesemgelei! Joepie !! Dus nu voor het eerst geprobeerd de vlierbloesemgelei met sinaasappel en de vlierbloesemgelei met citroen.

En lekker dat het is!! Als het even kan, hou ik deze jams erin!

Probeer het zelf maar:

Je maakt het sap op dezelfde manier als in mijn vorige blog. Je kunt het sap met citroenen maken, of met sinaasappels. Met sinaasappels doe ik er een beetje citroen bij, zodat de bloemen mooi wit blijven.

En dan voeg je speciale geleisuiker toe, je kunt de suiker kopen in pakken van 2:1 zodat je maar de helft suiker nodig hebt. Of marmello, zodat je nog minder suiker nodig hebt. Let wel op; als je de jam(gelei) van sap maakt, heb je wat meer suiker nodig, voor zowel geleisuiker als marmello. Zie de gebruiksaanwijzing op het pak.

Je kunt het sap voor de jam ook mengen met gepureerde abrikozen, verse ananas of mango. Maar dat heb ik zelf nog niet geprobeerd. Succes!!

inmaken

 

 

 

 

Uitgelicht

Vlierbloesemsiroop recept

De vlieren bloeien weer, wat een heerlijke lucht, je ruikt de zomer. Als ik met een mand vol geoogste bloesem loop, voelt het als een bruidskleed. 🙂

Heb je al eens vlierbloesemsiroop gemaakt? Heel gemakkelijk, gewoon doen dus!!

De siroop is heerlijk voor in (plat) water, bruisend water, op ijs, om ijsjes van te maken, en in witte wijn. Ook erg lekker om vlierbloesemgin of wijn te maken. En je kunt de bloemen ook drogen als thee.

Bovendien zorgt de thee voor een goede bloedcirculatie, verlicht bij slijmvliesontsteking in de longen.  Thee van vlierbloesems, duizendblad en munt helpt tegen de griep, en het leuke is : ze groeien hier allemaal in onze tuin.

Pluk de bloesem als de bloemen er fris uitzien, let op: je moet ze niet wassen! Anders verlies je aroma. Pas op voor luizen, die houden  ook van deze bloemen. Knip de bloemschermen van de dikkere stelen.

Stop de bloemen in een glazen pot, druk de bloemen goed aan en overgiet de bloemen met koud water en stop er gesneden bio citroenen bij met schil. De verhouding: 2 liter water + 2 citroenen. Laat dit op een warme plek 24 uur trekken. Doe dan alles in een doek om het te zeven en knijp het goed uit. Ik haal de citroenen er meestal eerst uit nadat ik ze uitgeknepen heb, dan kan ik de bloesem beter uitknijpen. Neem nu 1 liter van dit vocht op 1/2 kg suiker, je kunt natuurlijk ook met gelei suiker werken, dan kun je een pak nemen waarbij je de helft van de suiker nodig hebt. Breng aan de kook, als het net kookt, van het vuur afnemen en in schone flessen of jampotjes met twist-off deksels doen en direkt sluiten. En dan…smullen!!

 

Vlierbloesemgin

“Lekker, lekker”, zoals een vrijwilligster uit Schotland zei, bij het proeven van deze drank. Ze kwam bij ons omdat ze een echtgenoot zocht…. Nu vind je bij ons veel hazelnoten, maar weinig echtgenoten. Hoewel, zij was 30 lentes jong, en de vrijgezellen hier zijn  gemiddeld 70 + en dat was niet helemaal de bedoeling.

De drank:

25 mooie bloesemschermen

1,5 liter (plat) water

1,5 liter spuitwater

1,5 liter gin

50 gram citroenzuur( apotheek)

1 kg fijne suiker

4 bio citroenen

Verwijder de dikke stelen van de schermen. Laat het platte water en de suiker koken en dan afkoelen.

Snij de ongeschilde citroenen in stukken en stop ze in een grote glazen pot. Voeg de gin, het spuitwater en  het citroenzuur toe. Goed roeren. Het afgekoelde suikerwater en de vlier toevoegen en weer roeren. Deksel erop

72 uur laten staan met gesloten deksel.

Door zeef gieten en daarna filteren door een schone doek. In flessen doen en koud drinken. Gezondheid! A la vôtre! Hik…hik…dat doe je als je vergeet dat het geen limonade is.

IMG_20170531_210440

 

 

Uitgelicht

Fransen, cheques en koffieleuten

“Fransen, cheques en koffieleuten”

Bijna alles in Frankrijk wordt met cheques betaald. Internet bankieren kennen ze hier bijna niet. Als Fransen bij ons een kamer boeken en een aanbetaling doen, krijgen we een cheque opgestuurd. Zelfs bij de overdracht van ons huis, kreeg de vorige eigenaresse een cheque van de notaris met daarop het hele bedrag van het huis. Ze stopte het in haar tasje en liep daarmee later de deur uit, eigenlijk liep ze dus met het contante geld de deur uit, want een cheque kan je zo inwisselen.

Bij de kassa’s staan rijen (ontspannen) mensen, iedereen betaalt met cheques, die uitvoerig ter plekke ingevuld worden, naam (O mijn pen doet het niet, heeft u een pen?). Datum, (de hoeveelste is het ook al weer?)  bedrag in cijfers en in letters, handtekening.

En als dat gedaan is, gaan ze pas op hun gemak de boodschappen in hun tassen doen, soms zetten ze het weer even terug op de band omdat het toch niet naar hun wens in de tas zit, en als dat ritueel tergend langzaam volbracht is, richten ze zich tot de caissière en gaan een gezellig gesprekje voeren, over het weer, de beesten, hun gezamenlijke kennissen, van die keuvel gesprekjes die wij normaal bij de koffie doen. Maar zij drinken geen koffie om deze tijd en dan blijft er niets anders over om zo aan je dosis keuvelgesprekken te komen. En als alles geventileerd is, groeten ze elkaar uitgebreid, de caissière kijkt haar of hem  nog even na en zegt dan vriendelijk tegen ons: “Bonjour messieur-dame !”

Kijk dat is nu zo leuk, nu zijn wij aan de beurt, geen chagrijn, geen boze blik, geen ongeïnteresseerdheid, maar oprechte interesse voor onze boodschappen, die netjes en rustig langs de piepjes gaan, het uitschrijven van onze cheque, het inpakken van onze boodschappen, en dan ons gesprek met haar.

Graag hadden we onze thermoskan meegenomen met wat bekertjes, misschien zelfs onze campingstoeltjes om heerlijk met haar te gaan keuvelen, maar iets weerhoudt ons….

 

cassiere

Uitgelicht

Monsieur Le Patron ligt nog in bed..

Monsieur Le Patron ligt nog in bed…

Volgens de informatie die we uitvoerig gelezen hadden in onze foldertjes en boeken is het openen van een bankrekening een peulenschilletje in Frankrijk. Die bankrekening hadden we nu direct nodig voor onze Franse provider, mailadres, telefoon, koelkast, fornuis enz. zoals beschreven in het vorige blogbericht.

Op naar de bank in Crocq. Netjes in een rijtje tot we aan de beurt waren. Aan de balie legden we uit dat we een rekening wilden openen. De jonge vrouw vroeg ons of we een afspraak hadden, Cleem zei luid en duidelijk: “Non.”

De vrouw antwoordde:”Oui”.

Wij keken haar verbaasd aan: “Non, non” en we schudden ons hoofd om het te bekrachtigen.

Zij keek ons geamuseerd aan en zei: “Oui, oui”terwijl ze met haar hoofd nu ook ja knikte om het te bekrachtigen.

Verbaasd keken Cleem en ik elkaar aan. Er kwam nu nog een twijfelachtig “non, non” uit Cleem zijn mond.

Vaag in mijn achterhoofd begon er zich een beeld te vormen uit een ANWB boekje waarin stond dat een afspraak maken in het Frans is: “Prenez-vous rendez-vous?” Maar die bladzijde kende ik nog niet zo goed, ja vanaf die tijd wel.

Wij hadden abusievelijk aangenomen dat ze vroeg of wij een afspraak hadden, maar ze had ons gezegd: “Laten we een afspraak maken”.

De afspraak werd gemaakt en die kon niet eerder dan de volgende week.

Een week later werd duidelijk dat we de allereerste buitenlanders waren die een bankrekening bij hen wilden openen, de gegevens konden niet opgenomen worden, ons paspoortnummer paste niet in het kolommetje……..

Monsieur Le Patron gebeld, die lag nog in bed, want ze vroeg aan de telefoon of hij al wakker was….. Misschien was hij nog niet helemaal wakker , want hij wist het ook niet. Tjaaaaaaaaaa……misschien konden we een andere keer terugkomen….

En langs de Electro winkel om een nieuwe leveringsdatum  af te spreken, we beloofden te bellen als we onze Franse rekening hadden. Gelukkig waren dit keer alleen de dames aanwezig.

Een week later kwamen we terug bij de bank, alles was geregeld, we konden het pasje en de cheques afhalen als we daarvan thuis bericht kregen.

Een week later; een enveloppe met formulieren om in te vullen .

Een week daarna: .geen bericht

Een week daarna: een enveloppe met ons rekeningnummer op naam van Schiever

Nu kijk ik altijd heel goed of ze mijn voornaam goed schrijven, maar bij onze achternamen let ik nooit zo heel goed op en we hebben niet gezien dat ze de “r” vergeten hadden. O.k. wij de naam gecorrigeerd en nu maar zelf even terug naar de bank om dit uit te leggen en de enveloppe af te leveren.

De bank was echter dicht, en in de deur van de bank zat geen brievenbus. Wat moesten we doen? In een hoekje aan de linkerkant van de deur hing een buitenbrievenbus. Nu zien de Fransen met andere ogen dan Nederlanders, met Franse ogen. En die Franse ogen kijken door dingen heen, wij zeggen dat we een N0-Nonsen volk zijn, maar vergeet het maar, daarop winnen de Fransen van ons met ruime voorsprong, zij zien of iets bruikbaar is of niet, en dat niet komt eigenlijk nooit voor.

Wij Nederlanders stellen ook nog eisen, het moet bovendien schoon zijn, fris, mooi, esthetisch, aangepast, veilig enz. Wat een nonsens. Neem nu deze brievenbus, eens had deze een roomkleur gehad, hij zag eruit of hij al jaren vergeten was, roestig, vol spinnenwebben, en bovendien makkelijk mee te nemen, maar het was de enige bus die daar hing.

Wij twijfelden, we hadden al een Frans hart, maar nog geen Franse ogen. Ik nam de brief, hield aarzelend mijn hand boven de brievenbus, twijfelend ging mijn hand weer naar boven, mijn ogen tasten de brievenbus af en dwaalden verder naar Cleem, die knikte bemoedigend en ik liet de brief los, die met een plofje in een duidelijk leegte terecht kwam, waarschijnlijk in zijn val afgeremd door wat spinnenrag. Met gemengde gevoelens gingen we weer naar huis.

Een week daarna hadden we nog niets gehoord, mijn twijfel begon gevaarlijk grote vormen aan te nemen in die vage brievenbus, het verkrijgen van telefoon, internet, de koelkast en het fornuis begonnen we nu wel wat te missen……..

Dus terug naar de bank..en de aardige vrouw vertelde ons dat alles in orde was en dat ze onze papieren had gekregen……..we slaakten een zucht van verlichting en gingen gelukkig en opgetogen we naar huis.

Elke dag renden we naar de brievenbus als we de postauto hoorden, niet zozeer om die leuke aardige postbode, met zijn jongensachtige uiterlijk en zijn lange wimpers waar menig vrouw jaloers op kan zijn, te zien, als wel voor een brief van de bank.

Ja na een paar dagen kwam er een brief met ons bankrekeningnummer, wij sprongen in de auto en scheurden enthousiast, met de snelheid die deed vermoeden dat wij al helemaal ingeburgerd waren, naar de bank om onze pasjes te halen, helaas ….we moesten een bewijsje laten zien dat we per post toegestuurd kregen……

Uiteindelijk kregen we onze felbegeerde bankrekening, telefoon, internet, de koelkast, en het fornuis, dus alles is goed gekomen. Het heeft alleen 5 ½ week geduurd, mooi toch, als je onthaasten wilt?

op een bankje

Onthaasten met een andere bank 🙂

 

Uitgelicht

Oh là là la cuisinière!

Om een mailadres in Frankrijk te regelen, we moesten immers een Franse provider en ook een Frans telefoonnummer hebben,  gingen we naar Aubusson, een wat grotere plaats waar ze een internet café hebben, we konden dan tevens onze mail checken .  De eigenaar van het internetcafé was een uiterst vriendelijke man die het voor ons ging uitzoeken. Na een paar uur (!) zoeken, was het nog niet gelukt om ons aan te melden, het bleek toen dat we eerst een Franse bankrekening nodig hebben. We beloofden hem om ’s middags terug te komen met ons Franse rekeningnummer, we moesten daarvoor eerst naar een andere plaats(Crocq), Crocq ligt dichter bij ons huis dan Aubusson en is ook de hoofdplaats van ons canton, daar wilden we onze bankrekening openen, want het bankfiliaal in ons dorp is alleen op zaterdagochtend geopend en dan nog met zeer beperkte service.

En terwijl we naar onze auto liepen, zagen we een grote winkel voor elektrische apparaten, dat kwam goed uit, we hadden nog een koelkast nodig, we gebruikten nu nog de koelbox. Dat werd nu al wat penibel want het voorjaar stond voor de deur en het eten van bedorven vlees trok ons niet echt.

In de winkel keken we rond om te zien wat voor koelkasten er stonden en ik was net een deurtje aan het opentrekken, toen Cleem mij aanstootte: “Kijk………wees hij..” en in zijn  ogen lag een verliefde blik terwijl zijn wangen nog roder kleurde dan dat ze hier in Frankrijk al waren geworden. Nieuwsgierig keek ik opzij om te zien naar wie hij wees, terwijl hele senario’s zich ongegeneerd afspeelden in mijn verwarde hoofd……….”daar staat ze”……………en toen zag ik naar wie hij wees…..naar een prachtige cuisinière, zijn droom van een fornuis, la cuisinière waarvan hij alles al wist via internet, zelfs de gebruiksaanwijzing had hij al uitgeprint………………en precies in de kleur die hij wenste, ook dat nog.

Helemaal verkocht was hij toen hij haar in levende lijve zag en het kon natuurlijk niet anders dan dat het fornuis er voor ons stond. Na het fornuis uitgebreid bewonderd te hebben, waarbij het water ons al in de mond liep bij de gedachte alleen al wat we met dit fornuis allemaal zouden kunnen, kon het niet anders dat we behalve een koelkast ook dit fornuis zouden kopen.

Maar ja, met onze Nederlandse pas konden we dit hele bedrag niet betalen, Cleem vroeg hoe hij het over kon maken via internet, maar de jonge man van de toch grote witwaren winkel viel bijna flauw en keek ons afkeurend aan…….Wáár hadden we het over??

Resoluut schudde hij met zijn hoofd: “Geen denken aan” en hij keek ons aan of we gek waren en de boel wilden bedonderen. Nu moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat ik dat eerste ook een beetje van hem dacht. Gelukkig hielpen in de winkel ook een jonge vrouw en zijn moeder die beiden wat verstandiger overkwamen. Zij merkten dat er een probleem was en vroegen of ze konden helpen.

“Nee dat gaat echt niet, dat systeem kennen we niet “, maar we konden wel een voorschot betalen, dat lukte gelukkig wel met onze pas, hoewel die ook heel wantrouwend bekeken werd( alleen door de man).

Toen die geaccepteerd werd, was alles verder in orde, de man liep naar achter en keek nog even wantrouwend over zijn schouder naar die vage buitenlanders, de dames handelden het vriendelijk en keurig af. We spraken met de dames af dat de apparaten de volgende week geleverd zouden worden en we dan het restant cash zouden voldoen.

Vrolijk verlieten we de winkel; wat een dag: een dezer dagen internet, telefoon, een koelkast en een droom van een fornuis……..we vierden het door iets lekkers te halen bij de bakker; een heerlijk frambozentaartje: waarom kunnen ze dit toch niet zo in Nederland, ligt dat aan de frambozen? Volgens Cleem wel, deze waren meer zongerijpt. En spoedig zouden we onze eigen taartjes kunnen bakken!

frambozentaart

Uitgelicht

Assistenten?

Op een dag gingen Cleem en ik samen naar onze huisarts voor een controle. De wachtkamer zat vol, zoals gewoonlijk. Eindelijk waren wij aan de beurt. De dokter vond het toch raadzamer als ik even naar een specialist ging en omdat we toen hier pas woonden, vroeg hij of we het fijn zouden vinden, als hij even voor ons zou bellen. Dat sloegen we niet af en hij belde voor ons. Het bleek in gesprek te zijn, en terwijl hij de haak neerlegde, leunde hij achterover in zijn stoel en vroeg hoe het met onze verbouwing ging. We vertelden erover, maar in mijn schoenen voelde ik mijn tenen krommen, ik dacht aan die overvolle wachtkamer. Hij telefoneerde opnieuw, en kreeg te horen dat ik op een wachtlijst kwam, dat vond hij maar niks. Belde daarna een kliniek, werd in de wacht gezet en vervolgde op zijn gemak en met interesse ons gesprek. En na een uur, althans in mijn beleving, lukte het en konden we de spreekkamer verlaten. Niemand keek ons boos aan, ieder wist dat hij ook de tijd voor hen zouden nemen.

Onze huisarts had geen computer en leek ook niets te noteren, maar ik werd wel aangekeken en gehoord. Het bleek, dat we ons eigen dossier bij moesten houden. In het ziekenhuis kregen we zelfs onze röntgenfoto’s mee naar huis.

Op het platteland werken veel artsen en tandartsen zonder assistenten, dat heeft zo zijn voordelen, je betaalt weinig, maar ook nadelen: geen afspraak spreekuur, geen hulp in de spreekkamer, geen telefoniste, en het kan ook heel gênant zijn. Ik kreeg een  inwendig onderzoek en lag daar kwetsbaar in een niet erg flatteuze houding toen de mobiele telefoon van de huisarts ging. De telefoon werd gewoon beantwoord en daar lag ik dan, ik werd in de wacht “gelegd”….

De tandarts

De tandarts gaf mij een wortelkanaalbehandeling, een zenuwbehandeling, en dit alles zonder assistente, en zonder een afzuigslangetje in mijn mond, wat ik minder geslaagd vond, ik moest zelf de stukjes amalgaam uit mijn mond spoelen.  Maar na de laatste behandeling vroeg zij naar mijn verzekeringskaart, mijn Carte Vitale, die ik nog niet had, ze vroeg mij haar te bellen als ik die ontving, zodat ze dan pas de rekening zou sturen. Dat duurde bijna een jaar!

De specialist

Ach, misschien is een assistente ook niet zo’n goed idee op het Franse platteland. Een controlebezoek aan de cardioloog was maar 25 euro. In de piepkleine spreekkamer stond een onderzoeksbank waarin de scheuren, veroorzaakt door het gewicht van mensen die zich dagelijks en rijkelijk te goed doen aan Franse kazen, worsten en room, dichtgeplakt waren met grote stroken ducktape.

Maar er zat zowaar een receptioniste/telefoniste, die niet te overtuigen was dat Clemens, niet onze achternaam, niet mijn voornaam, maar de vòòrnaam was van mijn partner, dat Astraea mijn voornaam was, en dat we getrouwd waren maar dat ik mijn eigen achternaam gehouden had. Steeds wierp ze ons een blik toe waarin ons duidelijk gemaakt werd dat we stomme allochtonen waren.  Het werkte op mijn lachspieren, maar die waren bij haar niet getraind.

Overigens moeten we oppassen dat we niet zeggen “dat we geen of zo min mogelijk dokters willen hebben” of “dat we moeite hebben om dokters in te slikken”of “dat de dokters te groot zijn voor onze keel”. Aangezien “médecins” geen medicijnen zijn, maar dokters. “Médicaments” zijn medicijnen.

 

 

Uitgelicht

De Dokter

Voor de eerste keer bezocht ik onze dokter, ze werken hier zonder afspraak. Ik had  een vreemde bult onder mijn borst, die er ontstoken uitzag.

Ik kwam bij haar huis en parkeerde mijn auto in het grasveld er tegenover, omdat daar nog een auto stond en ik geen parkeerplaats zag. Ik stapte uit en zocht waar ik kon aanbellen bij Dominique Dubois. Wat een prachtige naam, ik dacht aan het liedje van de zingende non : “Dominique, Dominique”, de mensen van mijn leeftijd kennen dit liedje vast nog wel, een heel vrolijk liedje om te horen, gezongen door een non: Soeur Sourire.

Ik was blij dat er in ons dorp een vrouwelijke arts was. We hebben veel vrouwen in publieke functies; o.a. de burgemeester, de gemeente secretaris, de controleur van de septic tank.

Ik volgde de man die zijn auto naast mij geparkeerd had en richting het huis van Dominique Dubois liep. Hij liep voor het huis naar beneden en deed een kelderdeur open en stapte de kelder in. Aarzelend liep ik achter hem aan, schichtig om mij heen kijkend of niemand mij hoofdschuddend stond gade te slaan. Voor de kelderdeur bleef ik staan, er stond niets op de deur, misschien was het de schoonmaker. Ik keek om mij heen maar kon geen andere ingang ontdekken en duwde heel zachtjes tegen de kelderdeur, vanuit de kelder keken een zestal ogen mij waakzaam aan. Ik stapte de kleine donkere wachtkamer binnen waar drie mensen, waaronder de man die voor mij naar binnen was gegaan, op rechte houten stoelen zaten.  Somber en kil was deze kamer zonder ramen,  waarschijnlijk in een poging het geheel wat op te fleuren, was er in een hoek  een grote bloemenvaas gezet met grote plastic, inmiddels verschoten bloemen, die dan ook van schaamte hun plastic hoofdjes lieten hangen. Plotseling ging er een andere deur dan de buitendeur open en een gedistingeerde knappe man stapte de wachtkamer binnen, keek even rond en gaf de laatst binnengekomen mensen, waaronder mij, een hand. “Dominique”zei hij.

O, dus een Dominique kan dus ook een man zijn. Tja… We waren er al achter dat het niet zo handig is dat Cleem “Clemens”heet, want als je die naam hier zegt denken ze dat het onze achternaam is, of dat het mijn naam is. Clémence is hier een meisjesnaam. Dus noemt hij zich nu maar “Clément” wat wel een naam voor een man is.

Toen ik aan de beurt was, stapte ik de spreekkamer binnen. Dominique zat achter een eenvoudig bureau waar ik tot mijn grote verbazing geen computer op zag staan. Achter hem zwichtte een grote eiken boekenkast bijna onder het gewicht van de enthousiast  uitpuilende boeken. Dominique bleek hij een uiterst aardige man te zijn, hij maakte grapjes en vertelde dat mijn vreemde bult door een “araignée” kwam, ik had geen idee wat dat was en keek hem vragend aan. “It was a spider”zei hij terwijl hij met zijn rechterhand een kruipende spin na deed. Ik vroeg of het vanzelf overging en hij knikte, maar schreef toch een recept uit met 3 verschillende medicijnen. In Frankrijk gebruiken mensen niet 1x, niet 2x maar 7x(!!) zoveel medicijnen dan in Nederland. Ongelofelijk. Ik vertelde hem dat ik geen medicijnen hoefde als het vanzelf over zo gaan, maar hij gaf me toch het recept mee: voor de zekerheid.

Ik wist niet goed hoe ik hier moest betalen, ik had gehoord dat het gewoon is contant te betalen, dus pakte ik mijn portemonnee en de stapel verzekeringspapieren uit mijn tas, en vroeg hem hoeveel het was, de rekening: ” l’addition” . Hij lachte en zei mij dat het zo niet heette, dat vraagt men in een café of restaurant als men wil betalen. Hij wees  naar de stapel papieren op mijn schoot, en vroeg wat dat allemaal was, toen ik het uitlegde lachte hij opnieuw en zei: “Ik hou van simpel, het is goed zo”. Ik hoefde niet te betalen! Ik kwam daarna nog drie keer bij hem zonder dat ik mijn verzekeringskaart, de z.g. carte vitale nog had, dit kan heel erg lang duren heb ik gemerkt. En alle keren hoefde ik niets te betalen!! Inmiddels heb ik mijn carte vital en betaal bij elk bezoek 23 euro handje contantje, waarna ik het bedrag later van de verzekering terug krijg. Toen er een waarnemer was en we het geld aan hem gaven, stak bij het zo in het borstzakje van zijn overhemd 🙂 Aan het eind van de dag had hij vast een aardig gevuld borstzakje.

Uitgelicht

Oliebollen of oesters?

Oliebollen of oesters?

Oliebollen eten ze hier niet met Oud en Nieuw. Wel oesters, veel oesters, de supermarkten liggen er vol mee, hele pallets vol met oesters in plastic. Wij zijn niet zo dol op oesters en bakken zelf oliebollen. Waarom? Traditie? Misschien, en we vinden oliebollen gewoon lekker, één keer per jaar wel te verstaan.
Eens hadden we onze buurvrouw Monique uitgenodigd om rond deze tijd hier eens een Indonesische rijsttafel te nuttigen. De Fransen kennen dit niet, zelfs kruiden die voor ons “gewoon” zijn, beschouwen zij als vreemd. Toen ik kaneel in de appeltaart wilde doen, schrok Monique: “Niet doen! Niet iedereen houdt van dat vreemde kruid !”Uiteraard heeft dat met onze koloniale periode te maken, hoewel je zou verwachten dat deze kruiden en eetgewoontes toch inmiddels ook naar het zuiden gezakt zijn. Maar de Fransen hier  houden van traditioneel eten. De restaurants hier pronken met : “Traditionele keuken”, terwijl dat bij ons oubollig in de oren klinkt. Als Cleem voor de Franse gasten kookt, mag er vooral niet teveel ‘piment’ ( Spaanse peper) in, sommigen verkondigen zelfs dat ze daar allergisch voor zijn.

Een andere buurvrouw, zij is 86 jaar en woont alleen, kreeg van ons lekker vers bereid eten aangeboden, met de biologische groenten uit onze tuin, omdat wij te veel hadden klaargemaakt. Maar dat wilde ze niet, dat was niet volgens de Franse traditionele keuken.
Monique is anders, zij is modern en wilde de rijsttafel wel proberen, samen met haar kleinzoon William, kwam ze bij ons eten.
Monique is 80 jaar, spit nog met de hand haar eigen groentetuintje , is altijd bezig. Binnen en buiten en houdt met ons een wedstrijdje wie de grootste kolen heeft, of het eerste aardbeien. Wij doen daar niet aan mee maar gunnen haar de triomf van de grootste kool of de eerste aardbeien. Zij is een schat, onze steun en toeverlaat. Andersom helpen we haar met klusjes of advies voor de tuin.
Zij proefde voorzichtig van de Indonesische rijsttafel, ze proefde alles en genoot daarvan. William at stevig door, hij genoot van de verschillende smaken en at zo als een gezonde jongen van 17 jaar kan eten, veel dus.
Na de uitgebreide maaltijd dronken we nog een kopje koffie en ter sprake kwamen de oesters en de oliebollen (waarom praten mensen toch zo graag over eten na een overvloedige maaltijd?)

Cleem vertelde dat wij altijd oliebollen eten met Oud en Nieuw en stelde voor een oliebol te pakken na onze rijsttafel. Nu vond ik dat niet zo’n goeie combinatie, maar hij zei: “Alleen om haar even te laten proeven hoe dat smaakt”. Ik had amper nog plaats voor een oliebol, maar deed dapper mee. Cleem liet vol trots de enorme schaal oliebollen zien en Monique en haar kleinzoon kregen een schoteltje voor een oliebol, terwijl Cleem de schaal op tafel zetten. Die oliebollen gingen er vlot in en bij Fransen is het : wat op tafel staat, mag gepakt. Dat hebben we geweten; de ene na de andere oliebol verdween in hun mond. Volgens mij liepen ze later als tonnetjes de deur uit. Eén ding is zeker: Fransen houden van oliebollen!

 

Uitgelicht

Die eerste winter

Die eerste winter

Ik keek vroeger alleen ’s zomers naar het weer in Frankrijk, het kwam dan ook bij het weerbericht op de Nederlandse televisie. Waardoor ik het eigenaardige idee had, dat het hier altijd warm was. We zitten ook vrij zuidelijk.

Maar wat kan het hier koud zijn, als je verwend, uit een centraal verwarmd huis komt. De enige verwarming in ons woonhuis is een houtkachel. Op onze kachel was een buizensysteem gemaakt dat er voor zorgde dat de verwarming ook naar andere vertrekken ging, in de andere vertrekken stak een grote, afzichtelijke pijp uit de muur, waaruit warmte stroomde. Maar het vervelende is, dat warmte naar boven trekt, waardoor de woonkamer ijzig koud bleef en juist de slaapkamer boven het meest verwarmd werd, de temperatuur liep daar op tot 20 graden, een voor ons veel te warme slaaptemperatuur.

Na maanden ons best doen om flinke, boeren, Franse mensen te worden, stoere mensen die de elementen kunnen trotseren, hebben we uiteindelijk toch maar een nieuwe kachel gekocht. Eén met stenen aan de buitenkant, zonder dat buizenstelsel, zodat het ’s nachts en ’s morgens vroeg in de kamer òòk boven het vriespunt is, wel zo lekker als je met je blote voeten in je T-shirtje naar beneden loopt om naar de w.c. te gaan.

Het fijne aan de houtkachel is, dat je er heel dicht tegenaan kan kruipen, zelfs erin, want er zit onderin een gat voor het hout, daar stop ik dan mijn voeten in, en bovenin zit een gat om iets op te warmen, daar stop ik dan mijn handen in.

Het nadeel is, dat hoe verder je bij de kachel vandaan bent, des te kouder het is en onder onze tafel wordt het niet warm, dus je benen en voeten blijven koud als je aan de tafel zit. Maar inmiddels hebben we geleerd om met onze houtkachel om te gaan, het komt nu echt wel voor dat het hier in de kamer lekker warm is, we kijken dan op onze thermometer en zien dan dat het inderdaad 15 graden is, heerlijk! Je kunt dan echt voelen dat het behaaglijk is, soms zelfs wel 16 graden, maar dat gebeurt niet zo vaak.

Vroeger stookten ze boomstammen van 2 à 3 meter in de gigantische open haard, waar ook af en toe, in de slachttijd, een heel varken aan het spit hing. Die Franse boeren waren niet gek, die kropen er zelf bij, op oude foto’s zie je dat er een stoel staat in het hoekje van de open haard waar de boer dan lekker op zat met zijn glaasje wijn of zelfgestookte pruimenjenever. Nee de boer die had het niet koud. Hij had natuurlijk ook eerst de boom geveld, in stukken gezaagd, uit het bos gesleept, opgestapeld, naar binnen gesjouwd en het vuur aangestoken.

En de vrouw van de boer? Die stond de hele godganselijke dag achter het fornuis: stoofvlees van de koe of het konijn, uitgebreide warme maaltijd tussen de middag, restjes warme maaltijd ’s avonds. Geen wonder dat onze buurvrouw minstens zeven bloemetjes schorten zonder mouwen heeft, we hebben er zeven tegelijk aan de waslijn zien hangen, hoogst waarschijnlijk heeft ze er dus meer.

Op de markt zie je honderden van deze huishoudschorten hangen, soms zelfs driedubbele kramen met alleen maar schorten in allerlei bloemetjes patronen. Nee, nee, ik heb er geen één, ik heb me nog nèt kunnen bedwingen.

Uitgelicht

Nous avons beaucoup de koeien dans le pré…

Mijn ouders gingen dikwijls op vakantie naar Frankrijk. Als 16 jarige had ik al diverse Franse campings gezien, en op die leeftijd kreeg ik steeds meer belangstelling voor Franse jongens. Samen met een vriendinnetje, dat mee mocht, gingen we op onderzoek uit op de camping, en natuurlijk kwamen we in contact met de “garçons”. De conversatie verliep vrij soepel, met behulp van handen en voeten,  het kwam wel voor dat we sommige woorden niet wisten of niet direct wisten.Toen ze vroegen hoe Nederland eruit zag, antwoordde ik : “Nous avons beaucoup de koeien dans le pré”. De jongens lagen dubbel van het lachen en grepen naar hun kruis. Met rode hoofden liepen we snel terug naar de veilige omgeving van onze tent.( Koeien klinkt als ” couille “, wat testikel betekent)

Deze fout maak ik natuurlijk nooit meer, maar er zijn verschillende momenten waarin wij blunders gemaakt hebben en hoewel onze landen dicht bij elkaar liggen, zijn er diverse verschillen die ik met jullie wil delen.

Uitgelicht

Hoe het begon……

Hoe het begon

Een gierend, bijna grommend geluid doorscheurde de inktzwarte nacht. Met  haar 4 banden draaide de Volvo op volle toeren rondjes in het luchtledige. De modder van de gesmolten sneeuw gaf haar geen kans om grip te krijgen op de ondergrond.

“Ja, nu 1, 2, 3 duweeeen…………..”

Ik probeerde, samen met onze dochter en zoon, met volle overgave de auto achteruit uit de modder te duwen……..nog even… en hij zou weer uit de modder, en uit onze tuin zijn……Ik duwde juist met volle kracht, toen de auto achteruit stoof en ik plat voorover in de modder viel.

Melanie, mijn vriendin, die omgedraaid achter het stuur zat en geconcentreerd bezig was om de auto weer in beweging te krijgen, had dit niet bemerkt, wèl dat de auto eindelijk iets achteruit ging, en daardoor aangemoedigd, gaf zij vol gas, waardoor er voor de wielen een modderfontein plaats vond, die, natuurlijk heerlijk in mijn gezicht uiteen spatte.

Toen ik overeind krabbelde en mijn kinderen aankeek om te zeggen dat ik in de modder gevallen was, hoorde ik aan hun lachsalvo’s dat ze dit al gezien hadden. Maar de auto was nu gelukkig uit de modder!

Dit was mijn eerste kennismaking met onze eigen Franse grond, ik spuugde de modder uit mijn mond, ik had letterlijk de smaak te pakken.

Het was een uur of twaalf ’s nachts, doodstil, iedereen lag natuurlijk al op één oor in dit kleine gehuchtje waar we een boerderijtje gekocht hadden. Dat het al donker was toen wij bij onze Fermette aankwamen, was geen punt, er was immers aansluiting op de elektriciteit, dat hadden we in ieder geval al geregeld. Helaas dacht de Franse energiemaatschappij daar anders over, er was geen licht, en geloof me, als het hier donker is, dan is het ook echt pikdonker.

Wat we nu wel konden zien, was een prachtige sterrenhemel, ongelofelijk mooi. Ontelbaar veel lichtpuntjes en zelfs de Melkweg was te zien, wat een hemel!

Gelukkig hadden we bij onze “tussen-de-dozen-tot-ziens- borrel, een olielamp gehad,waar ik nu wel bijzonder blij mee was, maar ga hem maar eens zoeken in een pikdonker huis dat ook nog vol staat met verhuisdozen. Daarom had Melanie de auto, met het grote licht aan als een soort schijnwerper, voor het huis geparkeerd, iets wat we normaal niet zouden doen, om de begrijpelijke rede die hierboven staat.

Uiteindelijk vonden we de lamp en wat kaarsen, en zaten later op de avond gezellig en voldaan, alhoewel ik niet kan zeggen, lekker warm, bij het knappend haardvuur. Ik had mijn modderfiguur gewassen met ijskoud water, want de elektrische boiler had zijn werk natuurlijk ook niet kunnen doen.