
Franse gasten zijn altijd heel dankbaar aan het ontbijt. Een roomboter croissant, stokbrood, roomboter, (liefst gezouten, die uit Bretagne), zelfgemaakte jams, jus d’orange en koffie is voor hen al een heerlijk uitbundig ontbijt.
Ik maak zelf de jams en doe dat met veel minder suiker dan 1:1 , iets dat ze hier nog niet kennen. Er wordt veel jam gemaakt, maar met evenveel of zelfs meer suiker dan vruchten, en bramen en frambozen worden gezeefd. Jam van vlierbessen en vlierbloesems maken ze niet. Omdat er minder suiker in de jam zit, smaakt het veel meer naar vruchten, waardoor ze mijn jam gelukkig heerlijk vinden, en een leuk aantal potjes kochten.
Een succes was de courgette jam, en wie een groentetuin heeft, weet dat als je courgettes hebt en ze eenmaal vruchten geven, niet meer kunnen stoppen met hun overdadige gift. We plukken ze op tijd want als ze de kans krijgen, dan worden het groene hulken. Na het maken van soep, cake en zoetzuur, hadden we nog steeds een niet te stoppen overvloed en dus even gezocht naar creatief met courgettes èn een Italiaans recept gevonden: courgette jam. Eerlijk gezegd zag ik het zelf helemaal niet zitten, bah jam van courgettes, en het was dan ook meer een wanhoopsdaad. En toch, met sinaasappel, citroen en kruiden, erg lekker, vooral op kaas zoals de Italianen het eten.
Maar yoghurt, melk, muesli en fruit lieten ze vaak staan bij het ontbijt, en een ei hoefden ze er echt niet bij, op een uitzondering daar gelaten. Zodat ik dat allemaal maar weg liet, tot ongenoegen van sommige gasten, die hier in Frankrijk een over de top Hollands ontbijt, zoals in het Bed and Breakfast programma van de T.V., verwachten. Dat programma waar de eigenaars elkaars B&B gaan (af)keuren en het ontbijt zo maken dat de helft ervan, in een gunstig geval, op de composthoop terecht komt.
Maar er vroeg zowaar eens een Fransman om een eitje, hij vroeg om een oeuf à la coq, ik dacht: “Wat vraagt hij nu, een ei van een vrouwelijke (la) haan?” en begon hartelijk te lachen om deze grap. Verbaasd keek hij mij aan. “Is dat niet mogelijk?” vroeg hij. Op mijn beurt keek ik hem verbaasd aan. “Wat bedoelt u?” Vriendelijk legde hij uit dat het een gekookt ei was, waarvan het wit gestold en het geel nog zacht was. O een zacht eitje!! Waarom het zo heette, begreep ik pas later toen ik zag dat het niet zoals haan geschreven wordt, niet le coq maar la coque. (=dop, schil)
Ik verdween direct in de keuken voor zijn zachte eitje, appeltje-eitje toch? Maar o jee, het was net te hard, het eigeel was niet geheel zacht. Gelukkig bleef hij een week, dus ik kreeg een herkansing, of herkansingen zeg maar. Pfff het werd de week van het perfecte ei. Het is mij niet gelukt. Dan was het te hard, dan snot zacht. Ik zette de eieren altijd op met koud water, dat moest ik niet doen, eerst water koken dan de eieren erin. Niet gelukt. Dan precies na 3 minuten direct eruit in het koude water. Niet gelukt. Vier minuten geprobeerd, niet gelukt. Een eierkoker gepakt die ik nog ergens had. Nu moest het lukken. Niet gelukt. Zeven dagen zonder het perfecte eitje, ik kreeg er een eierhoofd van.
Het maakt schijnbaar uit of je veel of weinig eieren tegelijk kookt, en we hebben butagas wat misschien ook uitmaakt. Gelukkig was het een schat, deze man. Maar hij was dus een uitzondering, niet omdat hij een schat was, maar omdat hij een ei bij zijn ontbijt wenste.
Eierlepeltjes? Niet te krijgen hier. Ik heb ze in Nederland gekocht. Nu zal het in een grote stad allemaal wel anders gaan, maar ik woon op het platteland. La France Profonde zoals het zo mooi genoemd wordt. Eierdopjes? Op tafel gezet in het eerste jaar dat ik nog dacht dat ontbijt zo moest zijn. De eierdopjes werden gebruikt om er jam in te doen. De muesli kommen werden met koffie gevuld waar de croissants in gesopt werden. De vleeswaren en de kaas werden niet aangeraakt, evenmin het fruit. Het brood en de croissants werden gewoon op tafel gelegd i.p.v. op het bord, zodat de tafel en de grond rijkelijk bezaaid waren met kruimels. Maar ze genoten deze Fransen, ze waren super tevreden en daar waren we allemaal blij om.
En ik verwonderde mij om deze verschillen en genoot ervan. Zoals het antwoord dat ik kreeg van een zakenman die eens hartje zomer kwam ontbijten, een boom van een kerel. Ik vroeg aan deze stoere bonk of hij thee of koffie bij zijn ontbijt wenste. :”Heeft u chocolademelk mevrouw?”
“Natuurlijk meneer”, antwoordde ik glimlachend, niet uit vriendelijkheid zoals hij hopelijk dacht, maar omdat ik moest lachten om zijn vraag.
